De muzikale middelvinger is terug: punk leeft weer

Deze publicatie verscheen in Vrij Nederland.

In een jaar waarin thema’s als racisme, vaccinaties en migratie de publieke agenda beheersen, beleeft punkmuziek een wederopleving. Wat kunnen we leren van de punkers van de jaren zeventig?

Juni 2016. Daags na het brexit-referendum likken Britse jongeren hun wonden. De uitslag laat zien dat een meerderheid van de Britten de Europese Unie wil verlaten, maar ook dat jongeren een heel andere mening hebben. Tel hierbij de maatschappelijke problemen op die al spelen en het is begrijpelijk dat de Britse jeugd bang is een verloren generatie te worden. Voor vier Londense meiden is het echter ook een dag van hoop. Zij zitten aan tafel bij Rough Trade, ’s lands meest toonaangevende onafhankelijke platenlabel, om een contract te tekenen. Ze maken punkmuziek en hebben iets te vertellen.

In de maanden erna wordt duidelijk welke boodschappen Goat Girl zoal wil overbrengen. Hun eerste single (‘Country Sleaze’) trapt af met de woorden ‘I am a country sleaze, nobody will mess with me. That man over there, he don’t really care’.

De videoclip van ‘The Man’ toont mannen die gillend achter de vrouwelijke bandleden aan rennen. Een knipoog naar de Beatlemania, met nu de vrouwen aan de macht. Het politieke establishment wordt in de openingszin van hun eerste, uiteraard titelloze, album op de hak genomen: ‘Build a bonfire, put the tories on the top. Put the D.U.P. in the middle and we’ll burn the fucking lot.’

ENERGIE EN PROVOCATIE
De eerste successen leverden Goat Girl een plaats op in het voorprogramma van The Fall, een band die er al was toen Engeland nog moest beginnen aan de allereerste punkhype. Mark E. Smith, frontman van The Fall, zag op 4 juni 1976 de Sex Pistols optreden. Een paar maanden later zouden de die doorbreken bij een groter publiek, mede doordat hun mediagenieke manager Malcolm McLaren de band wist te hypen. Verschillende opstootjes zorgden ervoor dat ze razend populair werden onder dolende jongeren in de grauwe jaren zeventig. De Sex Pistols, die stonden voor energie en provocatie en voor wie muziek eigenlijk bijzaak was, werden het symbool van de punkhype en uithangbord van een generatie die zich verloren voelde.

De Rotterdamse punkers van de Rondos bedrukten ansichtkaarten met de tekst ‘Polio uit Holland’ als statement tegen anti-vaxxers.

Ze zetten de deur open voor andere punkbands zoals The Fall en The Clash. In eerste instantie in Engeland, waar de maatschappelijke problemen zo groot waren dat één band het verzet onder de onrustige jeugd niet kon dragen. Maar al snel waaide de punkhype over naar Nederland. Allereerst omdat wij hier erg op Engeland zijn georiënteerd qua muziek, maar ook omdat de steden hier evengoed verpauperd waren en de werkloosheid hoog was.

We konden hier, kortom, ook wel wat fuck the system gebruiken. Nederlandse punkbands bleken in staat om belangrijke thema’s aan de kaak te stellen. Zo ging tijdens het Rock Against Racism Festival in 1978 de Amsterdamse punkband Panic gekleed als Sinterklaas, om bezoekers te laten inzien hoe racistisch het Sinterklaasfeest is. De Rotterdamse punkers van de Rondos bedrukten in dezelfde tijd ansichtkaarten met de tekst ‘Polio uit Holland’ als statement tegen anti-vaxxers. Dat anno 2020 de publieke agenda weer wordt beheerst door racisme en vaccinaties, laat zien dat we misschien te weinig oog hebben gehad voor de boodschap van de punk.

Dat hadden de punkers trouwens ook wel een beetje aan zichzelf te danken, want punk werd al snel een parodie op zichzelf. Punkers waren weinig constructief en werden in één adem genoemd met hersenloze krakers.

De postpunk − een genre dat na de punk ontstond, uitging van dezelfde do-it-yourself-principes, maar een stuk creatiever was − bleef in de jaren daarna maatschappelijke onderwerpen agenderen. Toen George W. Bush vijftien jaar geleden Irak binnenviel, ontstond een revival van postpunk. Lijflied was Bloc Party’s ‘Helicopter’, waarin de president als racist wordt neergezet: ‘As if to say, he doesn’t like chocolate.’

RELEVANTE POSTPUNK
Het is dan ook niet verbazingwekkend dat er de laatste jaren, toen de problemen in de samenleving terugkwamen, met de brexit als spreekwoordelijke druppel, steeds meer garages in Britse achterbuurten werden leeggeveegd om de boosheid af te reageren met punkmuziekDe punkklassieker ‘Should I Stay or Should I Go?’ van The Clash kreeg een heel andere dimensie tijdens de brexit-discussies, zeker toen Boris Johnson fan van The Clash bleek te zijn. Dat Mark E. Smith van The Fall aangaf pro-brexit te zijn, stimuleerde jonge Britten alleen maar om nieuwe harde muziek te maken: oude punk konden ze missen als kiespijn.

IDLES zingt over politiek, racisme, problemen in de zorg, nationalisme, onderbetaald werk en immigratieproblematiek.

Goat Girl staat symbool voor deze nieuwe generatie postpunkers. De band is kind aan huis in de Londense popzaal The Windmill in de multiculturele wijk Brixton, een groot contrast met het kapitalistische epicentrum van de stad, en dus dé plek om boze jongeren een podium te geven.

Een andere band die daar kort voor de corona-uitbraak stond, de populairste punkband anno nu volgens Spotify-cijfers, is het Zuid-Engelse IDLES. Ze hebben hun populariteit niet alleen te danken aan de urgentie die frontman Joe Talbot over weet te brengen, maar ook aan de relevante songteksten. De band zingt over politiek, racisme, problemen in de zorg, nationalisme, onderbetaald werk (te horen in hun doorbraaksingle ‘Mother’) en immigratieproblematiek (luister naar de single ‘Danny Nedelko’).

Andere relevante postpunk kwam de afgelopen jaren van Sports Team, onder andere met het anti-politieke ‘Here’s The Thing’, of van Fontaines D.C., dat zich met het nummer ‘Boys In The Better Land’ afzet tegen de kapitalistische techreuzen. De middelvinger naar de samenleving is weer terug!

FILTERBUBBELS
Belangrijk verschil met de jaren zeventig is dat de muziek nu toegankelijker klinkt en de bands, getuige hun gedrag en teksten, niet ten koste van alles boos zijn. Verstokte punkers spelen misschien de vroeger-was-alles-beter-kaart en beweren dat de muziek te melodieus is voor punk, maar daarvoor mogen ze de Spotify-algoritmes bedanken.

Streaming zorgt vandaag de dag voor tachtig procent van wat platenmaatschappijen ontvangen. Spotify betaalt per stream, mits het nummer langer dan dertig seconden is beluisterd. Voor een muzikant is de opdracht dus simpel: schrijf je liedjes kort, pakkend in het begin en dusdanig toegankelijk dat je eenvoudig wordt opgepikt door de playlists van Spotify.

Net als aan het eind van de jaren zeventig blijkt punk ook anno nu het kompas waar veel jongeren naar op zoek zijn. Punkers agenderen opnieuw onderwerpen waar politici hun vingers niet aan durven te branden. Vooralsnog vooral in Engeland; de kleine hoeveelheid Nederlandse (post)punkbands wijst erop dat de noodzaak tot rebelleren hier kennelijk nog niet groot genoeg is. De coronacrisis zal de roep om punk zeker niet verkleinen. Het genre groeit in populariteit, maar vanwege de filterbubbels van de online streaming bereikt het nog niet het grote publiek dat de muziek in de jaren zeventig trok. Al zou verdere escalatie van discussies over racisme en vaccinatie het genre wel eens bovengronds kunnen trekken.